Herman Lucas voor het vuurpeloton op de Waalsdorpervlakte
Herman Leonard Lucas, geboren te Hengelo op 19 november 1921 als zoon van Cornelis Johannes Lucas en Maria Catharina Tummers en gefusilleerd te Scheveningen (Den Haag) op 21 maart 1942.

Westlandsche Courant, 24 januari 2001:
“Poging van Westlandse Engelandvaarders mislukt.
Naaldwijker Herman Lucas probeerde zestig jaar geleden tevergeefs naar Engeland te ontkomen. Later in de oorlogsjaren werd Lucas, die allerlei verzetsdaden pleegde, verraden.
Op een zaterdagavond in maart van het oorlogsjaar 1941 moet het gebeuren. Drie jongens maken van het nachtelijk duister gebruik om te proberen met een bootje met buitenboordmotor als ‘Engelandvaarders’ de Nieuwe Waterweg bij Hoek van Holland op te varen. Het land uit. Naar Engeland.
Maar – ondanks het feit dat ze door een groepje Naaldwijkers worden geholpen – loopt hun onderneming vandaag zestig jaar geleden op niets uit. Een van hen is Herman Lucas. Negentien jaar oud en zoon van de Naaldwijkse gemeentearchitect Lucas. Zijn moeder verblijft in een inrichting en omdat zijn vader een drukke baan heeft, is er maar weinig controle op het doen en laten van Herman. In 1939 reed Herman nog met een motorfiets, merk DKW, heen en weer van Naaldwijk naar Den Haag als leerling van de rooms katholieke mulo. Toen hij op een dag in Rijswijk een lekke band kreeg, ontmoette hij daar de even oude rijwielhandelaar Theo Trompert uit de Kerkstraat. Net als Herman bleek deze op vliegveld Ypenburg een cursus zweefvliegen te volgen. Herman haalde wel zijn A-brevet, maar toen een jaar later de oorlog uitbrak, kon hij naar zijn B-brevet fluiten. Al tijdens de mobilisatie werd het vliegveld voor burgers gesloten.
Buitenboordmotor
Maar de vriendschap met Trompert en diens vriend Nijman blijft. De jongens hebben het idee ‘iets tegen de Moffen te moeten doen’, waarna zij op zoek gaan naar wapens, die tijdens de eerste oorlogsdagen in de Vliet zouden zijn geworpen. Ze vinden niets, maar daar laten ze zich niet door ontmoedigen. Er worden gestencilde blaadjes verspreid en in cafés die door de Duitsers werden bezocht, zouden wapens buitgemaakt zijn. Het idee naar Engeland te vluchten ontstaat al gauw. Herman denkt er zelfs over een vliegtuigje op Ypenburg te stelen om zo de zee over te steken. Hij zou het liefst dienst nemen bij de inlichtingendienst om spionagewerk te verrichten. Maar het plan om naar de overkant te vliegen laat hij varen. Wel zou het misschien via het water kunnen. Op een avond weten Herman en Theo een boot met buitenboordmotor, die in een loods bij de Geestbrugweg in Rijswijk ligt, weg te halen en op een aanhangwagen, die normaal bestemd is voor het vervoeren van zweefvliegtuigen, te leggen. Een agent, die de jongens bezig ziet, schiet zelfs nog even niets vermoedend te hulp. Boot en motor worden daarna tijdelijk opgeslagen. Intussen weet Herman uit de garage van de Naaldwijkse brandweer in de Koningstraat de voor de overtocht nodige benzine te stelen.
Eindelijk breekt de zaterdagavond aan, waarop de boot op een vrachtauto wordt geladen en naar de Nieuwe Waterweg wordt gereden. Herman Lucas en de twee Rijswijkse vrienden Roel de Wilde en Cor Nijman, die met hem mee willen, worden die avond geholpen door vier vrienden uit Rijswijk en het Westland. Wim Neervoort, zoon van een bakker, heeft nog gezorgd voor een tarwebrood en twee rollen pepermunt. Maar op weg naar De Hoek passeert de vrachtwagen een groep Duitsers. Om ze te misleiden heffen de jongens gauw het weermachtlied ‘Denn wir fahren gegen Engeland’ aan. Hoewel ze de vijand dan te vlug af lijken te zijn, worden ze toch vlakbij het slachthuis Vianda, gelegen aan de Nieuwe Waterweg, door een Duitse patrouille gestoord waarop de groep het hazenpad kiest.
Omdat Herman Lucas de bezetter toch zoveel mogelijk wil blijven dwarszitten, probeert hij de tram van de WSM te boycotten. Samen met Neervoort en Voskamp laat hij op 6 maart ’s-avonds om tien uur een goederentrein die uit de richting Poeldijk komt en de overweg bij de Kleine Woerdlaan vlak bij het stationnetje in Naaldwijk wil oversteken, ontsporen. De volgende dag zien de voorbijgangers hoe de locomotief als gevolg van geknoei aan een wissel uit de rails is gelopen. De marechaussee die een onderzoek instelt, constateert opzet. De volgende dag loopt een trein die van de andere kant afkomt met een flink vaartje uit de rails. Op 24 april wordt de wisseltruc nabij de Rolpaal in Honselersdijk herhaald. Hoewel speurhonden worden ingezet, vindt men de daders niet. Omdat de tramwegen te veel in de gaten gehouden worden, verlegt Herman zijn activiteiten.
Brand
Op 16 april 1941 om vijf over tien wordt brand gemeld bij de veiling Zwartendijk. Ook een fustloods van veiling Poeldijk wordt in brand gestoken. Een tijdje denkt de politie in Jochem van den Berg, een onafhankelijk raadslid de dader te hebben gevonden. Er worden tegen hem zeer bezwarende verklaringen afgelegd, want hij zou langs de veiling zijn gefietst en in zijn huis een verdacht flesje hebben bewaard. Veel mensen beschouwen Van den Berg als NSB’er. Maar bij gebrek aan bewijs wordt hij vrijgelaten. Later als Lucas na verraad wordt gearresteerd (1942) blijkt dat hij de brand samen met Theo Trompert heeft gesticht. Hij is in zijn eentje nog naar Poeldijk gereden om met benzine die hij van de brandstichting over had, de brand in Poeldijk te stichten.
Plakkaten
In mei 1941 worden in Naaldwijk en andere dorpen plakkaten opgehangen. De burgemeesters van zes gemeenten schrijven: “Aan de Westlandsche bevolking! De Burgemeester der Westlandsche gemeenten voelen zich verplicht, zich met een ernstig woord tot hun ingezetenen te wenden in verband met in enkele gemeenten den laatste tijd voorgekomen gebeurlijkheden, vooral aan spoorlijnen en veilingloodsen, tusschen welke eenige samenhang niet uitgesloten kan geacht worden. Zij moeten de bevolking wijzen op de gevaarlijke gevolgen, welke dergelijke voorvallen in deze tijden kunnen medebrengen voor hunne gemeenten en de bevolking zelve en doen een ernstig beroep op de burgerij om ten deze haar gezond verstand en zin voor orde te bewaren. Door enkele kwaadwillige individuen kan aan het Westland niet te overziene schade worden toegebracht. Ieder weldenkend burger neme hiertegen stelling en geve aan de politie elke inlichting, welke voor haar van belang kan zijn.”
Voor die inlichtingen wordt een beloning van 250 gulden uitgeloofd. Ruim een half jaar later lost de politie de zaak op als een ‘gouden tip’ over de sabotagedaden binnenkomt, waarmee Herman Lucas wordt verraden. Dit heeft onherroepelijk de dood van Herman Lucas tot gevolg en levert zware gevangenisstraffen op voor de mededaders. Herman Lucas, wiens geschiedenis wij ontlenen aan het prachtige in 1995 verschenen werk ‘Gemeente Naaldwijk 1940-1945’, wordt beschouwd als een van de verzetshelden van het Westland.” Tot zover de krant.
In het boek Gemeente Naaldwijk 1940-1945 lezen we over het verraad van Herman Lucas het volgende:
“In het Huis van Bewaring aan de Casuariusstraat in Den Haag vindt een noodlottige ontmoeting plaats. De derde, Rijswijkse, ‘Engelandvaarder’ uit het groepje van Herman Lucas belandt in de cel bij een Naaldwijker die wegens clandestien slachten en veediefstal een straf van bijna twee jaar uitzit. Beiden raken aan de praat, onder andere over de gebeurtenissen in Naaldwijk eerder dat jaar. De Rijswijker is voor een deel op de hoogte van de identiteit van de saboteurs en praat z’n mond voorbij. De Naaldwijker denkt nu een mogelijkheid te hebben eerder z’n vrijheid terug te krijgen. Hij waarschuwt een cipier en vraagt een gesprek aan met de Naaldwijkse politie. Enige tijd later komt een agent om een verklaring op te nemen. Deze verklaring is natuurlijk uitermate belastend voor Lucas, Voskamp en Neervoort. Burgemeester Elsen en inspecteur Boltje nemen over deze zaak contact op met de officier van justitie, die hen echter doorstuurt naar de ‘Grüne Polizei’. De sabotageacties behoren namelijk tot de competentie van de Duitse politieautoriteiten. Besloten wordt de jongens tegelijkertijd te arresteren. Men kiest voor zaterdag 24 januari 1942. Lucas en Voskamp worden ondergebracht in de cellen in Naaldwijk. Trompert en Nijman worden door de Rijswijkse politie aangehouden en naar ’s-Gravenzande en een andere plaats gebracht. Nijman heeft bijzonder veel geluk, als hij onverwachts wordt vrijgelaten. Neervoort is die 24e januari op bezoek bij ds. L.S. den Boer in Amsterdam. Daar wordt hij ‘s zondags aangehouden en op maandag naar Den Haag vervoerd, waar hij door Boltje en een andere agent wordt ingerekend. Op het bureau in Naaldwijk aangekomen blijken de verklaringen van de anderen al te zijn opgesteld. Ontkennen heeft voor Neervoort geen enkele zin meer. Na enige dagen brengt men de jongens naar de strafgevangenis in Scheveningen. Ze worden enkele keren verhoord door de ‘SS-Hauptscharführer’ Schmidt in het voormalige Departement van Koloniën in Den Haag. Op 5 maart volgt de rechtszitting van het ‘Deutsche Obergericht’ in het gebouw van de Hoge Raad aan het Plein 2, waarbij Boltje als getuige moet optreden. In de aanklacht wordt Lucas de ‘geistiger Urheber der Taten’ genoemd. De Duitse aanklager maakt zich vooral druk over het feit dat de sabotagedaden in de nachtelijke uren zijn gepleegd (de verplichte verduistering). Ook het feit dat Lucas zich heeft laten ‘ophitsen’ door de Engelse zender weegt zeer zwaar. Terwijl veel aanwezige familieleden de hoop koesteren, dat de strafmaat misschien wel zal meevallen in verband met de jonge leeftijd van de daders, geeft de aanklager weinig reden tot optimisme. Hij eist de doodstraf voor Lucas, 8 jaar tuchthuis voor Voskamp en 7 jaar voor Trompert en Neervoort. Op 10 maart volgt de uitspraak conform de eis. De advocaat van Lucas weet niets anders te zeggen dan “Je hoeft niet te huilen hoor, misschien voeren ze vanmiddag het vonnis al uit.”
Op zaterdag 21 maart 1942 sterft Herman Lucas, 21 jaar oud, voor het vuurpeloton op de Waalsdorpervlakte. De drie anderen zullen hun straf in het tuchthuis van Siegburg bij Bonn gaan uitzitten. Dick Voskamp wordt daar zo ziek, dat hij op 14 februari 1943 sterft. Vader Lucas komt de geweldige schok niet te boven en zal in maart 1943 overlijden. Neervoort en Trompert overleefden de ontberingen in Siegburg en keren na de oorlog terug.”
In het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam treffen we onder andere de volgende documenten aan:
“In de strafzaak tegen die door oordeel van het Duitsche Hooggerechtshof in het bezette Nederlandsche gebied van 10 maart 1942 wegens misdaad tegen artikel 2 van de “Volksschädlingsverordnung” van 5 september 1939 ter dood en permanent eerverlies veroordeelde
Herman Leonard Lucas
Heb ik, gegrond op de verordening van de Führer van 20 december 1940 de opgedragen competentie voor een gratiebewijs in het bezette Nederlandsche gebied besloten, van het gratierecht geen gebruik te maken en de gerechtigheid vrijen loop te laten.
Den Haag 18 maart 1942
De Rijkscommissaris
Van het bezette Nederlandsche gebied
Get. Seyss-Inquart.”
21 maart 1942
“Niederschrift in der Strafsache gegen Lucas und Andere
De ondertekenende ambtenaren begaven zich om 5.30 uur naar het Duitse Untersuchungs- und Strafgefängnis in Scheveningen. Hier werd aan hen in de dienstkamer van deze gevangenis de veroordeelde
Herman Leonard Lucas, geboren op 19 november 1921 in Hengelo
voorgeleid.
Verder waren aanwezig
Verwaltungsinspektor Lüking
Hauptwachtmeister Leidlein
Oberwachtmeister Krössing als ambtenaren van de gevangenis.
Priester Müller houdt zich beschikbaar.
De leider van de groep stelt de persoonsgelijkheid van de voorgeleide met de veroordeelde Herman Leonard Lucas vast.
De Oberstaatsanwalt maakt het gevraagde vonnis van 10 maart 1942 en de uiteindelijke beslissing van 18 maart 1942 bekend.
Daarna wordt hem medegedeeld dat de voltrekking dezelfde dag [dat hij voorgeleid werd, dus 21 maart 1942] nog om 7.30 uur zal plaatsvinden.
Vervolgens werd gevraagd of hij nog iets toe te voegen of te wensen had.
Hij vroeg daarop bijstand van een priester en of hij een brief naar zijn vader mocht schrijven.
Om 7 uur 42 werd de veroordeelde Lucas voorgeleid en nadat het vonnis was voorgelezen vond de uitvoering door middel van geweerschoten (Erschiessen) plaats. Om 7 uur 45 was de voltrekking voltooid.
Dat men iets verlaat was, kwam door het slechte weer.”